Mijn persoonlijke zoektocht

Mijn naam is Peter Overduin. Ik ben geboren in een christelijk nest met nogal wat dominees in de familie. Op jonge leeftijd wilde ik net als mijn opa, twee van mijn overgrootvaders en een betovergrootvader ooit dominee worden. Het liep allemaal wat anders …

Als kind ging ik met mijn ouders mee naar de Gereformeerde Gemeente in Hersteld Verband waar mijn opa, ds. P. Overduin, predikant was. Deze gemeente was een zogenoemde ‘vrije gemeente’ die niet aangesloten was bij een groter kerkverband. Wat ik mij vooral herinner van mijn opa is zijn liefdevolle en gunnende karakter. De laatste preek die mijn opa heeft gehouden, was tijdens de kerkelijke inzegening van het huwelijk van mijn vrouw en mij. De trouwtekst kwam uit Psalm 128:5 “De Here zegene u uit Sion.”

Toen ik twaalf jaar was ging mijn opa met emeritaat en sloot de gemeente zich aan bij de Christelijke Gereformeerde Kerken en kwam er een predikant uit de bevindelijke stroming van Bewaar het Pand. Een grotere tegenstelling met mijn opa was haast niet denkbaar. Onder deze predikant ben ik als tiener opgegroeid, heb ik belijdenis van het geloof afgelegd en waagde ik het rond mijn twintigste aan het heilig avondmaal deel te nemen, hetgeen destijds in die kringen nogal wat stof deed opwaaien.

Rond de geboorte van onze eerste dochter zijn we als gezin lid geworden van de plaatselijke Hervormde Kerk. Als jonge gelovigen gingen we graag naar de kerk, bezochten we bijbelstudies en andere christelijke conferenties. We volgden verschillende cursussen, waaronder de cursus Theologische Vorming voor Gemeenteleden. Ook waren we actief binnen de missionaire commissie en ben ik betrokken geweest bij het opstellen van een meer-jaren beleidsplan door het gemeenteopbouw team.

Na twaalf jaar in het bedrijfsleven te hebben gewerkt, zijn mijn vrouw en ik voor de interkerkelijke organisatie Agapè gaan werken en ben ik daarnaast in deeltijd HBO Godsdienst Pastoraal Werk (Theologie) gaan studeren. In deze periode heb ik vooral missionair en diaconaal werk gedaan binnen de interkerkelijke setting in onze woonplaats. We hebben als gezin van 2001 tot 2013 op ‘vriendenkring’ basis geleefd. Ons inkomen bestond uit donaties en giften van mensen die ons werk ondersteunden.

Tijdens deze periode waren we als gezin vanuit de traditionele kerk, via een evangelische gemeente in een pinkstergemeente terecht gekomen. Vanaf mijn achttiende was ik al op zoek geweest naar een antwoord op de vraag waarom mijn persoonlijke geloof, maar ook de boodschap van de christelijke kerk in het algemeen zo weinig impact in/op de samenleving heeft. Hoe komt het dat de levenswandel van christenen en niet-christenen niet of nauwelijks van elkaar verschillen? Natuurlijk telden we onze zegeningen als er af en toe een buitenstaander ’tot geloof’ kwam, maar dat het evangelie een kracht (dunamis) van God zou zijn, hebben we in al die jaren niet gezien.

Omdat ik een geboren out-of-the-box denker ben, kreeg ik zo mijn eigen gedachten over de grote dogma’s van het christendom. Gedurende mijn zoektocht heb ik een aantal – naar wat achteraf bleek – belangrijke ontdekkingen gedaan, waarmee ik bij de bestaande kerken destijds geen gehoor vond. Er waren theologisch gezien teveel open eindjes, waardoor mijn verhaal geen overtuigend geheel bleek.

Van 2013 tot begin 2020 volgde – als gevolg van teleurstelling, pijn en verdriet – een periode waarin we het christelijke geloof vaarwel hadden gezegd. We gingen niet meer naar een kerk, de Bijbel raakte onder een dikke laag stof en bidden deden we alleen als we echt in nood waren, hetgeen nauwelijks is voorgekomen. We zijn weer in loondienst gaan werken om in ons inkomen te kunnen voorzien. In deze periode heb ik mij wat verdiept in de esoterische wereld, maar vond ook daar niet wat ik zocht.

Als theoloog bleef ik het wel boeiend vinden om boeken te lezen van theologen met een vernieuwende visie, zoals Rob Bell, Brian McLaren en Richard Rohr. Wat mij fascineerde bij deze auteurs is dat zij, ieder op hun eigen manier, de noodzaak van een radicale vernieuwing beschrijven, zowel wat de boodschap betreft als de manier waarop we het gemeente-zijn in praktijk brengen. In de achterliggende eeuwen zijn we als christelijke kerk namelijk van invloedrijk en bepalend tot een weinig overtuigende minderheid in de samenleving geworden.

Inmiddels heb ik Abraham gezien en kwam er in oktober 2019 door een onverwacht ontslag abrupt een einde aan een periode waarin we alles voor elkaar leken te hebben. Een paar maanden later (half januari 2020) werd ik overvallen door een bijzondere geestelijke ervaring, die leidde tot een diepgaande vernieuwing in mijn kijk op de Bijbel en het christendom. Daarnaast vielen binnen een tijdsbestek van een paar weken allerlei puzzelstukjes van mijn (geloofs)leven uit het verleden op zijn plek en begon ik visie te krijgen voor hoe kerken vandaag de dag weer een rol van betekenis kunnen krijgen in de samenleving. Ook begon ik antwoorden te krijgen op allerlei theologische vragen die ik in het verleden had, waardoor de open eindjes met elkaar in verbinding kwamen. Hierdoor ben ik de Bijbel vanuit een nieuw perspectief gaan lezen, waardoor mijn persoonlijke geloof en mijn passie voor kerken en gemeenten weer springlevend zijn geworden.

Ik geloof dat de tijd is aangebroken waarin mijn droom, die ik al decennia lang in mijn hart meedraag en die bepalend is geweest voor de zoektocht in mijn leven, in vervulling zal gaan. Kerken en gemeenten die door een vernieuwende, relevante en levensveranderende boodschap een diepgaande transformatie van de samenleving teweeg gaan brengen, zodat het Licht van Christus op aarde zal gaan doorbreken.

Ik weet mij geroepen om de jonge wijn (het evangelie van het koninkrijk) weer in nieuwe zakken (vrij van het zuurdesem van de wet) te gaan schenken. Daarmee zal het apostolische fundament weer opengelegd worden, waarop de andere vier bedieningen kunnen gaan bouwen. Met als doel dat mensen een diepgaande en blijvende transformatie zullen ondergaan, waardoor zij als zonen van God (m/v) openbaar worden. Dat is waar de zuchtende schepping met reikhalzend verlangen op wacht.